aka. mijn bevallingsverhaal.
Zondag 10 maart verlieten wij om iets na 1u ‘s nachts ons huis met 2, zondagmiddag 10 maart rond 14u30 kwamen we terug binnen, met drie!
Het deed pijn en het is zotjes dat ge op één seconde (of ook wel 11 uur, of ook wel 38 weken en 3dagen) gewoon mama en papa zijt en vanaf diezelfde eerste seconde, totaal verliefd, door vuur zou gaan voor dat hulpeloze drommeltje. Einde.
Of voor wie het liever allemaal wat breedvoeriger heeft...
Zaterdag 9 maart begon vroeg, in het weekend doen wij namelijk van ochtenduren op het werk. Om acht uur opstaan, kwart over negen de deur uit en om kwart voor tien beginnen was de boodschap (zot trouwens hoe snel uw perceptie van vroeg post-baby kan veranderen #elke3uuretengeven #slapenvan5tot8iszowaareenluxe). Het was mijn voorlaatste werkdag. Zondag 10 maart zou ik kunnen uitslapen en moest ik nog voor mijn favoriete shift, de avondshift, naar het werk afzakken. Maandag 11 maart begon dan een aaneensluiting van vier vrije dagen (het kind dragen van de man die de planningen maakt levert zo al eens wat voordelen op) en vrijdag 15 maart, een week voor de vermoedelijke bevallingsdatum, 22 maart, begon dan mijn moederschapsrust officieel.
Aangezien de gynaecologe tijdens de laatste afspraak half februari nog vertelde dat ik me zeker niet op vroeger dan 22 maart moest vastpinnen had ik voor die vrije dagen nog veel (plezante) dingen gepland: naar de borstvoedingswinkel met een mooi shoppingbudget, een afspraak bij de kapper, koffietjes met vriendinnen, het huis nog eens grondig kuisen, grote ketels soep en ovenschotels maken en invriezen, nog eens naar de film met mijn lief, de babywebsite afmaken, een back-up nemen van mijn computer, de foto’s van Japan uploaden,… En het lijstje gaat nog wel even door, u kan zich vast wel voorstellen welke andere (dringende) taakjes deze procrastinateuse nog allemaal op haar to-do lijstje had staan.
En toen was het zaterdag 9 maart, rond 15u15, het moment waarop het personeel pauze neemt, de kinderfilms starten, de kluisverantwoordelijke (ik dus) meer werk heeft dan de kledingopvouwers van de H&M wat verder op de Meir. En plots voel ik nattigheid. Letterlijk. En beslis ik dat te negeren.
Even later weer nattigheid. Een milliseconde twijfel ik of ik echt niet plas zonder dat ik het zelf besef. Nog een milliseconde later beslis ik om toch maar eens te checken of het geen bloed is. Want dat zou alarmerend zijn. Op het toilet ontdek ik dat er geen bloed mee gemoeid is. Hoera! Ons kindje is oké, nu kan ik met een gerust hart verder stortingen gaan tellen, al moet ik misschien toch maar eens gaan zoeken naar dat maandverband dat de laatste 8.5 maand nogal nutteloos in mijn handtas lag te slingeren, want dat werkt toch aangenamer.
Owja ontkenning enal, terwijl het achterafgezien toen al zo duidelijk was!
Nog voor ik bij mijn handtas en terug ben, ben ik weer wat minder droog. Intussen geef ik nog wat kleingeld mee met een kassier en begint het toch te dagen, zou mijn water gebroken kunnen zijn? For realz? Nu? Hier?
Ik beslis Michael, die rond zes uur van mij komt overnemen te bellen, hij –die altijd bang was zelf op het werk te vertoeven terwijl thuis mijn weeën zouden beginnen en die altijd verzekerd werd dat weeën gewoonlijk ‘s nachts beginnen- krijgt de mededeling ‘lief, zou’t gij misschien een uurke vroeger kunnen komen werken en een droge onderbroek kunnen meenemen want ik denk dat mijn water gebroken is’ op zijn bord.
Ontkenning, alweer!
Michael -niet zo in de ontkenning- begon meteen alles vanop afstand te regelen: “Is er een assistent ploegleider aanwezig?” Sarah: “Ja, B.” Michael: “Vraag haar om over te nemen, bel iemand om te sluiten vanavond en morgen, en moet er nog iets in je koffer? Ik kom eraan met de auto, uw fiets halen we later deze week wel op!”
Vervolgens was er dan het moment waarop ik 2 collega’s optrommelde om hen –nog steeds met het nodige voorbehoud- te melden dat ik toch mogelijk, waarschijnlijk, misschien ergens de komende 24u een baby zou gaan krijgen en of ze even konden overnemen. [Veel dank u aan B. en M. die meteen paraat stonden en aan B. voor de lieve geruststellingen en de vastberaden mededeling dat ik échtintecht een baby zou gaan krijgen. Vandaag. For realz.]
Een klein kwartiertje later was ook een zenuwachtige Michael het bureau binnengestormd. Hij nam het op zich om de directeur op hoogte te stellen van onze nakende afwezigheid. Ondertussen belde ik naar Elke, de vroedvrouw, om te melden dat ik misschien ging bevallen en dat dat misschien zelfs niet lang meer zou duren. Waarna ze drie keer moest vragen wie ik eigenlijk was aangezien ik dat in mijn zenuwachtigheid even vergeten te melden was.
Voor ik vertrok op het werk heb ik ook nog even de kluis geteld, want stel je voor dat dat géén 0 geweest zou zijn, dan moest ik dat toch nog wel weten… (oh de dingen waar ge u druk over maakt als ge nog niet de immense verantwoordelijkheid hebt om 24/7 voor een boeleke te moeten zorgen). In elk geval, de kluis was 0 en de vroedvrouw op komst. Een zenuwachtige Michael –die dacht gelijk naar het ziekenhuis te gaan- werd dus bevolen huiswaarts te keren.
Thuis aangekomen was het wachten op Elke. Rond zes uur was er dan de mededeling: “3cm. ontsluiting, baarmoederhals volledig verweekt en ik voel het hoofdje. Had jij daar dan gene last van vandaag?” “Euhm… nee. Of was dat daarom dat ik zo de indruk had dat ik waggelde vandaag?” Daarna was er de mededeling dat zij bollekes in tomatensaus ging eten met haar kinderen en ze tegen een uur of negen terugkwam en dat wij nog maar even moesten gaan slapen en iets eten want dat het een lange nacht zou worden.
In plaats van slapen deden wij uiteraard van rap nog wat opruimen, online een borstvoedingskussen bestellen, nog wat extra spullen in de ziekenhuiskoffer proppen, smoskes met kaas eten, een playlist maken met muziek voor tijdens de weeën (Michael), de website aangepassen naar “wegens vroeggeboorte is hier nog niets klaar” (Sarah), de familie bellen dat het begonnen was (iets wat we eigenlijk niet van plan waren maar toch maar deden aangezien er al +20 man op de hoogte was van ons niet meer aanwezig zijn op de werkvloer), foto’s nemen van mijn buik (zó zó blij dat we dat nog gedaan hebben) en wat op de zetel zitten en naar elkaar kijken en owmygawd zeggen.
Zo rond een uur of acht begon het dan toch echt wel een beetje op gang te komen, menstruatieachtige pijntjes werden mijn deel (inderdaad, ik heb nog zo’n 4 uur rondgelopen zonder pijn maar mét gebroken vliezen!). Toen de vroedvrouw om 21u terugkwam en me meldde dat ik nog steeds op 3 cm. zat, was ik –volledig verstaanbaar vind ik nog steeds- een beetje boos. Zonder pijn tot aan 3cm. en dan na een uur ‘pijn’ niet eens een centimeterke verder, stom stom vond ik dat. Nog stommer werd het toen ze zei, ik zie jullie morgenvroeg om 7u, tenzij jullie mij vroeger bellen. Ga nog maar wat slapen. –WAAAAAAT? MORGENVROEG 7UUR? –
Enfin, braaf als we zijn, zijn we toen wél richting ons bed vertrokken, om daar zo rond 21u30 te concluderen dat het écht wel begonnen was en van slapen niets meer in huis zou komen. In bed, uit bed, in bad, uit bad, op de vloer liggend, rechtstaand, grommend, mottig (maar toch de zwangerschap kunnen afsluiten zonder ook maar één keer over te moeten geven, voor iemand die overgeven haat met een passie is dat absoluut a dream come true) met diarree en met de douchekop die in het midden van een wee op mijn kop viel, zo heb ik de tijd tussen 21u30 en 22u30 doorgebracht. Michael stond erbij en keek ernaar terwijl hij de snelheid van de weeën opvolgde met een in de rapte gedownloade app op de ipad en ondertussen elk van mijn wensen inwilligde (genre: sproei eens met de douchekop op mijn rug, 10 seconden later nee, toch niet meer, masseer mij wel/niet,…).
Het langste uur van ons leven.
Rond 22u30 was mijn wens dan: belt ne keer naar de vroedvrouw en zeg haar dat 7 uur morgenvroeg niet gaat lukken. [Ze had het voorspeld: zolang de mama’s nog praat hebben (wat om 21u nog het geval was) moet ik mij niet haasten, pas als de mama’s niet meer zelf bellen, dan weet ik dat het serieus bezig is.] Ze beloofde tussen half 12 en 12 eens te komen kijken.
Nu begon écht het langste 1.5 uur van ons leven.
Gedachten als, als dit 3 cm was, dan kan ik dit echt niet zonder epidurale. Of, waarom wilde ik alweer in bad bevallen? Dit bad ligt echt slecht, hopelijk ligt dat van het ziekenhuis straks beter. Of: ik heb pijn, weet ge we gaan dat gewoon niet doen, dat bevallen, den blok erop –spookten wel eens door mijn hoofd en ik werd minder en minder voor rede vatbaar. Het enige dat ik kon doen was me verzetten tegen de pijn.
Rond een uur of twaalf was er dan eindelijk het verlossende geluid van de deurbel. Ik denk oprecht dat ik nog nooit zo blij ben geweest dat er iemand bij ons op bezoek kwam, als toen Elke binnenkwam in de badkamer. Zij zag mij staan, midden in een wee en drukte op exact het juiste plaatske ergens op mijn onderrug en zei me dat ik moest ademen en meegaan in de pijn in plaats van me verzetten. Lifesaver! Plots ging het al een pak beter.
Bij het checken bleek dat ik inmiddels toch van 3 naar 5 cm. gegaan was, hoera! Nog steeds niet in verhouding voor de pijn die ik had maar gelukkig voor Michael en Elke had ik toen echt geen energie meer over om hier kwaad om te zijn.
Tussen twaalf en één ging het van kwaad naar erger: pijn en nog meer pijn. En ook gegrommel, akelige dingen die uit mij vielen (slijmprop enal) en een heerlijk rugmassageke met dank aan de vroedvrouw. Toen ik het bijna niet meer zag zitten hoorde ik, zo rond half één, vaag vanuit de living een telefoontje naar het ziekenhuis dat we eraan kwamen, vannacht nog. Boejaa 7 uur morgenvroeg! dacht ik zo stil in mezelf.
Zo rond 1u. werd dan het startsein gegeven om te vertrekken, ik werd aangekleed (dat was jaren geleden) of dacht u dat iemand met persweeën dat nog zelf kon/ging doen? Michael gaf onze twee verwarde poezen nog gauw wat eten en een aai en we reden achter de mobilhome van Elke richting Sint-Vincentiusziekenhuis. Onderweg raakten we bijna een fietser en aangekomen aan het ziekenhuis bleek dat de ingang van de spoed voor het weekend van plaats was veranderd, tof enal. De vroedvrouw kroop snel op onze neergeklapte achterbank (in ons to-dolijstje stond een bezoek aan het containerpark namelijk hoger dan bevallen) en samen vonden we dan toch de wegomlegging naar de spoeddienst. Daar aangekomen mocht ik kiezen tussen een rolstoel (die ze nog moesten gaan zoeken) of mijn eigen voeten om me naar de verlosafdeling boven te begeven. (Wie maakt er nu een verlosafdeling op de eerste verdieping?!) Te voet en op regelmatige tijden de muur vasthoudend baanden we ons een weg naar boven. Als Michael mee het bevallingsverhaal vertelt komt er nu steevast een plastische beschrijving (compleet met gebaren enal) over hoe lief de vroedvrouw alle deuren en liften openhield en zei “komaan Saartje, nog een metertje” en waarop ik dan altijd “nee” terugriep en bleef staan tot mijn wee over was. Mijn verdediging? 1 woord: persweeën.
Zo rond half twee mocht ik in de verloskamer op het bed gaan liggen en werd ik opnieuw gecheckt. Het verdict: 10 cm., we gaan eraan beginnen! Het uur dat volgde voelde helemaal niet aan als het lang maar kan wel tellen als het meest intense van mijn leven. Er werd geperst en wat geroepen, er werden scharen klaargelegd (maar dat heb ik pas later vernomen) en terug weggelegd (oef!), we hoorden andere boelekes hun eerste schreeuw schreeuwen en de gynaecoloog van wacht stak zijn hoofd binnen en meldde dat hij een slaapje ging doen en dat we hem maar moesten roepen als het nodig was, keibehulpzaam enal.
Er werd van mijnentwege niet meteen voluit gegaan, die pijn, het was toch een knop die omgedraaid moest worden. En toen ik dan eindelijk meeging in de pijn was die zo overweldigend dat ik niet altijd meer voelde of ik nu echt een wee had en kon persen.
Ondanks de pijn, die ik intussen echt al bijna vergeten ben, was wat er het meest hielp in dat uur in de eerste plaats de niet aflatende stroom van aanmoediging. En in de tweede plaats het moment waarop ik zelf eens aan de kruin van mijn halfgeboren kind mocht voelen, en ik écht voelde dat het er was (want ik had mogelijk de overenthousiaste aanmoedigingen wat zitten minimaliseren in mijn hoofd). En omdat ik het toch maar wat raar vond, zo voelen aan die halfgeboren kruin geloofde ik vanaf dan gewoon blindelings wat ze zeiden, dat team van mij.
En wat was ik blij dat ze in mijn team zaten, Elke, onze vroedvrouw, waar ik het volste vertrouwen in had, de vroedvrouw van het ziekenhuis, die wanneer haar lieve ogen de mijne kruisten met één blik toonde dat ik het goed deed. En Michael, die af en toe een grapje probeerde te maken (wat helaas niet altijd in dank afgenomen werd) maar vooral mijn been vasthield en met verwondering en bewondering naar me keek en vertelde wat hij zag: ‘het is als een bloem die opengaat’.
En dat hielp zo gigantisch hard. De mental image van een bloem was het enige waar ik nog aan kon denken. Little did I know dat hij het eigenlijk meer op ne kriekenkoffiekoek vond lijken maar dat hij zichzelf op het cruciale moment toch maar even had gecensureerd.
En na een goed uur was ze daar, eerst het hoofdje, blauw, onbeweeglijk en met de navelstreng losjes om haar hals, zo heb ik van horen zeggen. En met de volgende wee in volle glorie: 46.5 centimeter lang.
Vervolgens werd die 2845gr. liefde zo iets na half drie op mijn borst gelegd. En wij stonden/lagen erbij en keken ernaar, werden op slag verliefd én superkwetsbaar en huilden een beetje van geluk terwijl de vroedvrouwen zich bogen over de meer banalere dingen des levens, namelijk of ze dat kleine inwendige scheurtje gingen naaien.
(Ja, curieuzeneuzemosterdpotten. Maar I couldn’t care less. Droomzwangerschap, en ook wel droombevalling, check plus.)